Trombone

De trombone is een koperen blaasinstrument. Trombone betekent letterlijk ‘grote trompet’. Het instrument klinkt lager dan een trompet, omdat de buis langer en groter van diameter is dan die van de trompet. Ook is de beker wijder en het mondstuk groter.

Het geluid/de klank wordt geproduceerd door het vibreren van de lippen van de bespeler tegen het mondstuk. Een trombone heeft geen ventielen (afgezien van een model uitgerust met een kwart- en/of kwintventiel of ventieltrombone) maar een schuif (Coulisse). De verschillende tonen ontstaan door het in- en uitschuiven van de buis. Door dit schuifsysteem kan de trombonist naast een normale tongaanzet, de toon als een soort ‘glijbaan’ (glissando) of raceauto laten klinken. Elke van de zeven standen van de buis noemt je een positie.

De trombone is door zijn veelheid aan klanken voor veel soorten genres gebruikt; in zowel kerk-, modern-, film-, jazz- en het symfonisch repertoire. De klank van de trombone maakt haar daarom veelzijdig inzetbaar voor diverse ensembles. De trombone werd en wordt in allerlei genres gebruikt in zowel klassiek-, kamer-, wereld- en lichte muziek (jazz/pop).